In het eerste deel van dit artikel hebben we de Game Action Outside Positioning tot in de details geanalyseerd. Ook zijn we tot een theoretisch perfecte positie te komen waar je de bal kunt ontvangen, om de kans op een progressieve pass te maximaliseren: het nulpunt. In het tweede deel zullen we met StatsBomb 360 data van het EK2020 proberen om te bewijzen of deze zogenaamd perfecte positie überhaupt bestaat, en of het spelers helpt om progressief te spelen.
Geschreven door: Mats de Leeuw den Bouter, mede-oprichter Smart11
NB: Helaas zijn meerdere afbeeldingen in deze en deel 2 verloren gegaan tijdens de migratie naar een nieuwe site en server. Excuses voor het ongemak..
Nu we hebben vastgesteld dat een nulpunt in theorie een goede uitgangspositie is om progressieve passes te spelen, is het tijd om te onderzoeken of dat in de praktijk ook echt zo is! Met StatsBomb's openbare 360 data, kunnen we nulpunten vinden en analyseren of centrale verdedigers die positie kiezen in nulpunten meer progressieve passes spelen dan centrale verdedigers die niet in een nulpunt staan.
Om te beginnen moeten we de data gebruiken om alle momenten te vinden waarop een centrale verdediger de Game Action Outside Positioninguitvoert. Dit doen we door te zoeken naar alle momenten waarop een centrale verdedigers de bal ontvangt van een teamgenoot. Voordat spelers de bal naar zich toegespeeld krijgen, kunnen ze altijd hun positie aanpassen om betere voorwaarden te krijgen om vooruit te spelen. Outside Positioning komt wel vaker voor dan alleen op deze momenten (de speler krijgt niet altijd de bal als hij zich aanbiedt), maar we kunnen alleen de uitkomsten vergelijken op de momenten dat de speler daadwerkelijk de bal krijgt. Gedurende het hele EK2020 waren er 12.291 momenten dat een centrale verdediger de bal aannam na een pass van een teamgenoot!
Voor al deze momenten kunnen we match frames creëren. Op deze match frames kunnen we zien waar alle spelers die op beeld waren zich bevinden op het veld.
Zoals je kunt zien zijn er maar zes spelers van Oostenrijk zichtbaar op het moment van aannemen, en slechts vier van Italië. De andere spelers waren niet op beeld en daarvan weten we de positie dus niet. Gelukkig hebben we niet alle posities van alle spelers nodig om het nulpunt te vinden voor Hinteregger.
Om onze onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden, moeten we eerst de dataset opschonen. Daarnaast moeten we het nulpunt en progressieve acties definiëren en daarmee meetbaar maken, zodat we voor iedere balaanname kunnen bepalen of de centrale verdediger in een nulpunt stond en of hij na zijn aanname een progressieve actie maakte. In het volgende deel van dit artikel leg ik uit hoe we dat gedaan hebben. Mocht dat te technisch zijn of je niet zo veel interesseren (kan ik me voorstellen), kan je op het volgende linkje klikken om direct naar de resultaten te gaan: Naar de resultaten!
Opschonen van de dataset
Omdat we alleen geïnteresseerd zijn in de momenten dat de centrale verdediger Outside Positioning uitvoert, is de eerste stap om alleen de momenten te selecteren waarin de speler die de bal aanneemt (vanaf nu: on-ball player) zich buiten het verdedigende blok van de tegenstander bevindt. Om dat te kunnen doen, moeten we ook het verdedigende blok definiëren.
Het verdedigende blok is gedefinieerd als de vorm die je krijgt als je een lijn trekt rond alle tegenstanders. Alle tegenstanders (behalve de keeper) bevinden zicht dus binnen deze vorm. Om überhaupt zo'n vorm te kunnen maken, heb je minimaal drie tegenstanders op beeld nodig, anders is het blok geen vorm, maar een lijn. We kunnen dus alle momenten excluderen waarop er minder dan drie tegenstanders op beeld zijn, wat 344 keer voorkwam tijdens het EK. In het voorbeeld van Hinteregger weten we de posities van vier Italianen, dus kunnen we (een deel van) het verdedigende blok visualiseren.

Om het nulpunt te vinden, hoeven we niet per se het hele verdedigende blok te zien. We moeten alleen wel het deel van het blok kunnen zien wat zich tussen de on-ball player en de meest waardevolle ruimte bevindt. Als we een lijn trekken vanaf de on-ball player richting de meest gevaarlijke ruimte, moet die door het blok kruisen om een nulpunt te kunnen bepalen. Als die lijn niet door het (zichtbare deel van het) blok kruist, kunnen we niet zeker weten of de on-ball player in een nulpunt staat. Daarom moeten we ook die momenten verwijderen uit de dataset. Dit was 463 keer het geval.

Andere momenten die zijn geëxcludeerd:
- Momenten waarop de on-ball player zelf niet op beeld was, of er en close-up was waardoor er geen enkele tegenstander te zien was: 933 keer.
- Momenten waarop de on-ball player zich binnen het verdedigende blok bevond in plaats van er buiten: 122 keer.
- Momenten waarop de on-ball player zich verder weg van de 'gap' bevond dan 1.5 keer de breedte van de 'gap'142 keer. Deze werden geëxcludeerd omdat op deze momenten de tegenstander vaak geen moeite deed om druk te zetten maar juist inzakte.
- Momenten waarop de on-ball player zich in het laatste derde van het veld bevond: 484 keer. Deze momenten zijn eruit gehaald omdat dit vaak plaatsvond na bijvoorbeeld een corner, en niet meer in een opbouw-situatie.
- Momenten waar er geen pass volgde in de actie na de aanname: 508 keer. Dit betrof momenten waarin de centrale verdediger balverlies leed in een duel of dribbel, maar ook bijvoorbeeld momenten dat de scheidsrechter floot voor het rust- of eindsignaal.
- Momenten waar de pass die volgde na de aanname niet succesvol was: 957 keer. Deze momenten werden geëxcludeerd omdat we de eind-locaties van de passes wilden vergelijken, en dat kan alleen maar met passes die aankomen.
Na al deze exclusies zijn er nog altijd 8.715 momenten over waar een centrale verdediger de bal aanneemt en vervolgens een succesvolle pass geeft in een opbouw-situatie. Van al deze momenten weten we de positie van ten minste drie tegenstanders, en snijdt de lijn richting de meest waardevolle ruimte het verdedigende blok. Dat betekent dat we van al deze momenten kunnen vaststellen of de centrale verdediger in een nulpunt staat!
De definitie van het nulpunt
De theorie achter het nulpunt is dat de on-ball player zo gemakkelijk mogelijk de meest waardevolle ruimte kan bereiken. Er moet dus geen tegenstander direct in de lijn richting de meest waardevolle ruimte staan. Ideaal gezien zou de on-ball player zich loodrecht op de opening tussen twee tegenstanders positioneren. Voor meer theorie over het nulpunt, zie onze vorige blog.
Voor alle 8.715 momenten moeten we eerst bepalen welk poortje het "nulpunt-gap" is. Dat is de opening waar de lijn richting de meeste waardevolle ruimte doorheen gaat. Dat is de 'gap' waar je je op moet oriënteren als on-ball player om de meest waardevolle ruimte zo makkelijk mogelijk te kunnen bereiken. De nulpunt-gap is niet per definitie hetzelfde als de gap met de twee dichtstbijzijnde tegenstanders, zoals je hieronder kunt zien.

Ook al zijn de twee meest vooruitgeschoven spelers van Finland het dichtstbij voor Denayer, de lijn naar de meest waardevolle ruimte doorkruist het poortje tussen de linkerspits en de linksback van Finland. Dat betekent dat dit poortje het meest interessant is voor Denayer op dit moment, en ten opzichte van dit poortje zal bepaald worden of Denayer in een nulpunt staat.
Voor ieder poortje zijn er meerdere positie die zouden kwalificeren als nulpunt. Sowieso zal ieder punt op de lijn loodrecht op het poortje een nulpunt zijn, omdat op die lijn de afstand naar beide tegenstanders altijd hetzelfde is en je dus een perfecte driehoek vormt. De maximale lengte van deze "loodlijn" waarop de on-ball player nog steeds in een nulpunt staat hebben we voor dit onderzoek gezet op anderhalf keer de breedte van het poortje.

Maar het is niet alsof een positie een halve meter van de loodlijn af direct inhoudt dat de on-ball player niet meer in een nulpunt staat. Hij kan dan nog steeds redelijk makkelijk door de 'gap' heen de meest waardevolle ruimte kunnen bereiken.

Zoals je in de afbeelding hierboven kunt zien, is Elvedi net van de loodlijn af gepositioneerd, maar de 'gap' ligt nog steeds redelijk open voor hem. Om te bepalen wanneer een 'gap' niet meer open ligt voor de on-ball player, hebben we 100 willekeurige momenten van de 8.715 geselecteerd om kwalitatief te analyseren met video. Uit deze steekproef bleek dat als je tussen een-derde en twee-derde van de 'gap' staat, je nog steeds een redelijke kans hebt om de meest waardevolle ruimte te kunnen bereiken. Nog meer naar een van de zijkanten, en je krijgt te snel druk van een van de twee tegenstanders om er gemakkelijk doorheen te kunnen spelen. Dus om te bepalen of de on-ball player in een nulpunt staat, tekenen we bij ieder match frame rechte lijnen vanuit de meest waardevolle ruimte door de punten op een-derde en twee-derde van de 'gap', zoals hieronder.

De punten waar de "trechter" richting de meest gevaarlijke ruimte de driehoek snijden, zijn de punten die de nulpunt-zone afbakenen. Dus de nulpunt-zone zou er voor dit moment als volgt uitzien:

Wij geloven dat in de situatie hierboven de on-ball player in een nulpunt staat als hij ergens binnen de groene vorm staat. Met de methode die we net beschreven hebben kunnen we voor alle 8.715 momenten van bal-aannames van centrale verdedigers tijdens het EK een nulpunt-zone bepalen. Hieronder een aantal voorbeelden:

Progressieve acties
Voor dit onderzoek hebben we progressieve acties gedefinieerd als acties waarbij de bal ten minste 15% dichter bij het doel eindigt dan hij begint. De beginpositie van de actie was gedefinieerd als de positie van de on-ball player op het moment van de aanname, en de eindpositie als de eindpositie van de pass die volgt. De pass zelf hoefde niet per se progressief te zijn om tot een progressieve actie gerekend te worden. Als de centrale verdediger eerst 15% van het veld opdribbelde en vervolgens een korte pass opzij gaf, werd de actie ook als progressief gezien.
De enige uitzondering op de 15%-regel was wanneer de eindpositie van de actie lager op het veld was dan de positie van de hoogste tegenstander op het moment van aanname. Dit hebben we gedaan omdat er momenten waren waarop het algoritme acties als progressief aanmerkte, terwijl dit eigenlijk niet zo was. Dit gebeurde op momenten dat de centrale verdediger laag op het veld de bal aannam, er weinig tot geen druk was en het poortje erg breed was. Als de centrale verdediger dan de bal speelde naar een uitzakkende middenvelder die zich net buiten het blok bevond, werd de actie vaak als progressief gezien terwijl het een makkelijke pass was die niet zo veel opleverde richting het creëren van kansen. Check hieronder een voorbeeld van zo'n moment:
Samenvatting
Even een korte samenvatting van het vorige deel voor de mensen die het hebben overgeslagen:
- We hebben alle irrelevante momenten in de dataset verwijderd. Nu hebben we nog 8.715 bal-aannames over, waarvan we kunnen bepalen of de centrale verdediger zich in een nulpunt bevond, en of hij die aanname een progressief vervolg gaf.
- Het nulpunt is gedefinieerd als een zone ten opzichte van het poortje tussen twee tegenstanders, én de meest waardevolle ruimte. Als je je in deze zone positioneert, zou het theoretisch makkelijker moeten zijn om richting de meest waardevolle ruimte te handelen.
- Progressieve acties zijn gedefinieerd als acties die de bal ten minste 15% dichter bij het doel van de tegenstander brengen, en die ten minste één tegenstander uitspelen.
Resultaten
Tijd om te ontdekken of positie kiezen in een nulpunt centrale verdedigers ook daadwerkelijk helpt om progressief te spelen! Van de 8.715 bal-aannames die we geanalyseerd hebben, stond de centrale verdediger 2.529 keer in een nulpunt, dus in net minder dan 30% van de aannames.
En van de 2.529 momenten dat de centrale verdediger in een nulpunt stond, maakten zij vervolgens 850 keer een progressieve actie. Dit is dus in 34% van de gevallen.

En van de 6.186 momenten dat de on-ball player niet in een nulpunt stond, was slechts 21% van de vervolgacties progressief. Door gebruik te maken van een Chi-kwadraattoets*, kunnen we concluderen dat centrale verdedigers die de bal aannemen in een nulpunt significant vaker een progressieve vervolgactie maken dan centrale verdedigers die niet in een nulpunt staan (X2 (1, N = 8715) = 159.2, p < .001).
Dit betekent dat door positie te kiezen in een nulpunt, je kans op een progressieve vervolgactie met meer dan 60% toeneemt!
Dat is een enorme toename. Jezelf in staat stellen om meer acties richting goal te maken is erg belangrijk, zeker in een sport waar goals vrij zeldzaam - en daarmee waardevol - zijn. In het afgelopen seizoen van de grootste vijf competities (Premier League, Serie A, La Liga, Ligue 1, Bundesliga), was er een sterk verband tussen aantal progressieve passes en goals per wedstrijd. Het is moeilijk om te bewijzen dat meer progressieve acties van centrale verdedigers direct zal leiden tot meer doelpunten, maar het is ook moeilijk hard te maken dat meer progressieve acties van centrale verdedigers níet zou bijdragen aan het creëren van meer kansen.

Ook waren slechts 21% van de acties vanuit een nulpunt achterwaarts, terwijl dit vanuit een niet-nulpunt 29% was.
Je kan denken dat omdat centrale verdedigers vanuit een nulpunt meer progressieve passes spelen (die over het algemeen moeilijker zijn dan passes opzij of terug), dat het succespercentage van passes na een aanname in een nulpunt lager ligt dan passes na een aanname niet in een nulpunt. Echter ligt het succespercentage van passes uit een nulpunt én passes niet uit een nulpunt op 93%, precies gelijk dus.

Spelers die de bal aannamen in een nulpunt brachten de bal gemiddeld 8.4 meter dichterbij het doel van de tegenstander, terwijl dat bij spelers die de bal niet in een nulpunt aannamen slechts 4.8 meter was. Dat is bijna dubbel zoveel afstand richting de goal! Ook hier was het verschil statistisch significant, getest met een t-toets**, t(8714) = 12.3, p < 0.001.
Centrale verdedigers in een nulpunt maken dus vaker een progressieve actie, spelen minder vaak achteruit, én winnen bijna twee keer zo veel afstand. Ook nog allemaal zonder vaker balverlies te lijden dan wanneer ze niet in een nulpunt staan. Is het nulpunt een van de meest krachtige concepten binnen voetbaltactiek?
Check hieronder nog een aantal voorbeelden van positie kiezen in een nulpunt en de acties die daarop (of daardoor) volgen:
Toepassing
De voordelen van positie kiezen in een nulpunt zijn bijna te mooi om waar te zijn, maar het zou mogelijk nog rooskleuriger kunnen zijn dan tot nu toe beschreven. Op bijna alle momenten tijdens het EK dat de centrale verdediger in een nulpunt stond, leek dat onbewust. Het gebeurde gewoon, en toevallig hadden ze daardoor opeens een progressieve optie. Sommige spelers leken wel af en toe bewust bepaalde posities in te nemen ten opzichte van hun tegenstander, maar de overgrote meerderheid van de nulpunten was per ongeluk.
Als centrale verdedigers zouden weten dat ze door positie te kiezen in een nulpunt 60% meer kans hebben om progressief te spelen, zouden ze ongetwijfeld vaker naar een nulpunt op zoek gaan. Onthoud dat slechts dertig procent van alle bal-aannames in een nulpunt was. Er is nog zo veel ruimte voor verbetering in dit aspect van het voetbal. Wanneer spelers continu en actief op zoek gaan naar de optimale positie (m.a.w. een nulpunt) tijdens de opbouw, zullen ze automatisch meer gefocust zijn richting de meest waardevolle ruimte en de progressieve opties die het nulpunt ze oplevert.
Wanneer een speler niet bewust is dat hij in een nulpunt staat, zíet hij misschien niet eens dat hij de optie heeft om progressief te spelen. Hoe vaak gebeurt het niet dat je als toeschouwer ziet dat de centrale verdediger een open passlijn heeft naar een middenvelder of spits en hij vervolgens toch de simpele pass richting de back of andere centrale verdediger geeft?
Maar wanneer een speler wel bewust is dat hij in een nulpunt staat, zal hij altijd op zoek gaan naar de progressieve optie. In een nulpunt heb je altijd de ruimte tussen de twee tegenstanders voor je open om doorheen te spelen op het moment dat je de bal krijgt. Doordat je deze optie door het poortje hebt, moet een van de twee tegenstanders óf de lijn richting de meest waardevolle ruimte dichtzetten (waardoor er weer nieuwe, andere opties ontstaan), óf druk op jou geven vanuit een suboptimale hoek (waardoor je min of meer richting de meest waardevolle ruimte gedwongen wordt), óf je creëert genoeg onduidelijkheid dat beide tegenstanders niet weten wat ze moeten doen (waardoor je meer tijd aan de bal krijgt en het poortje open blijft). Alleen maar voordelen dus!
Nulpunten zijn een van de vele tactische concepten waar we met de spelers die wij coachen aan werken. En nulpunten zijn niet alleen voor centrale verdedigers van toepassing! Eigenlijk hebben alle posities baat bij goed positie kiezen ten opzichte van je tegenstanders en de ruimte die je wil bereiken op dat moment. Dus ook al kan de perfecte uitvoering soms verschillen tussen een rechter centrale verdedigers en een linksbuiten, zal hetzelfde principe blijven gelden: Probeer voordat je de bal krijgt de positie te kiezen waarmee je richting de meest waardevolle ruimte kan handelen.
We doen ons best om meer van dit soort artikelen te schrijven en ook online cursussen te maken over de tactische concepten waar we tot nu toe alleen met profvoetballers aan werkten. Laat ons weten wat je van dit artikel vond en waar je graag meer over zou willen weten!
*The Chi-square test compares the observed frequency of progressive actions with the expected frequency based on the assumption that they would be equal if positioning in a zero-point would not increase your chances of playing progressively. Click here for more information about Pearson’s Chi-squared test.
**The t-test can be used, for example, to determine if the means of two sets of data are significantly different from each other. Click here fore more information about t-tests.